Inleiding
Het legerkamp Haltern (Aliso) is kort voor het begin van onze jaartelling gebouwd, vermoedelijk bij de herinrichting van de infrastructuur na de eerste Romeinse veldtochten om Germanië te veroveren. De omwalling en poorten waren geheel in hout en aarde uitgevoerd (hout-aarde-wal met houten poorten). Voor zover bekend was ook alle bebouwing in hout of vakwerk uitgevoerd.
Het legerkamp Haltern beschermde de transportroute over de rivier de Lippe. Het lag op een nog steeds herkenbare hoogte nabij deze rivier, zeer manifest in het landschap. Aan de voet van dit legerkamp liep een weg, aan de rivieroever lag een havenplaats.
In 9 na Chr. leden de Romeinen een vreselijke nederlaag in de zogenaamde Varusslag. Ze moesten zich terugtrekken tot achter de Rijn, die als onderdeel van de limes grensrivier werd van het Romeinse rijk.
Vraagstelling en opdracht
In 2011 kreeg Kees Peterse opdracht van LWL-Archeologie für Westfalen om de hout-aarde-wal en westpoort van het hoofdfort als 3D-model te reconstrueren. Dit vormde de onderlegger voor een daadwerkelijke herbouw op de oorspronkelijke plaats.
Kees Peterse heeft ook de herbouw begeleid.
Methodisch onderzoek
Van het legerkamp Haltern zijn geen fysieke restanten behouden gebleven, afgezien van grondsporen. Deze grondsporen zijn gedocumenteerd door middel van archeologisch onderzoek. Daarom zijn eerst de publicaties en bronnen van het archeologisch onderzoek uit 1905 en 1971 opnieuw onder de loep genomen, samen met dr. Bettina Tremmel die namens de opdrachtgever bij het onderzoek was betrokken. De opgravingsgegevens zijn nieuw opgetekend, hetgeen aanleiding gaf tot enige correcties en aanvullingen. In aansluiting daarop hebben in 2012- 2014 aanvullende opgravingen plaatsgevonden onder leiding van Bettina Tremmel. Dat gaf ook de mogelijkheid tot preciezere opmetingen. Verder konden ook verscheidene bouwfasen worden onderscheiden.
Om meer inzicht te verkrijgen over het aanzien van de hout-aarde-wal en westpoort heeft een vergelijkend onderzoek plaatsgevonden naar soortgelijke forten en legerkampen (castella) en constructies uit dezelfde periode. Vooral het onderzoek van het iets oudere legerkamp Oberaden bleek van groot belang. Daarnaast konden relatief veel gegevens worden ontleend aan de houten castella in het Nederlandse deel van de Limes, waarvan nog diverse onderdelen in het veen bewaard zijn gebleven. Voor hout zijn de vondstomstandigheden in het veen veel beter dan in Oberaden.
Op basis daarvan was nog geen 3D-reconstructie mogelijk. Ontbrekende gegevens moesten worden aangevuld door analyse van afbeeldingen, een architectonische studie van houten en stenen verdedigingswerken, onderzoek naar maatverhoudingen en analyse van Romeinse houtconstructies (productie, verbindingen, bewerking en uitvoering).
Haltern: plattegrond van de Romeinse militaire installaties, met het hoofdkamp (geel) en de versterkte havenplaats (blauw) (naar F. Koepp, Ausgrabungsbericht Haltern 1909, Römisch-Germanisches Korrespondenzblatt II, 1909 Nr.6, Abb. 28)
Haltern: opgravingsresultaten van de westpoort, naar opgraving van Von Schnurbein in 1971. Deze gegevens zijn nieuw in beeld gebracht door Kees Peterse. De poort heeft twee bouwfasen, hier weergegeven in oranje en groen. Links en rechts sloot de hout-aarde-wal aan.
3D -reconstructie van de westpoort
Op basis van de opgravingsgegevens kon worden geconcludeerd dat er sprake was van verschillende soorten constructies, namelijk U-vormige poorten, torens en hout-aarde-wallen. Rondom lag een dubbele spitsgracht.
Bij de opgravingen zijn voornamelijk paalgaten gevonden. De paalgaten van de torens en poorten zijn (gemiddeld) zwaarder dan die van de hout-aarden wal. Van lichtere of ondieper gefundeerde constructie zijn geen sporen gevonden. De westpoort moet hebben bestaan uit een vakwerkconstructie van houten gebinten, die onderling in alle richtingen waren gekoppeld. Op basis van maatvoering van de balken – herleid uit de gevonden paalgaten in de grond – viel niets over de hoogte en opbouw te zeggen. Bovendien verschillen de maten onderling teveel.
Wel bestond al lang het vermoeden dat de poorten en torens hoger waren dan de aansluitende hout-aarde-wal, gebaseerd op een maatverschil van de stijlen (paalgaten). Om dit te onderbouwen was vergelijkend onderzoek van afbeeldingen, beschrijvingen en stenen (stads)muren noodzakelijk. Uitgangspunt hierbij is dat de stenen (stads)muren moesten kunnen voldoen aan dezelfde verdedigingsopgave. Helaas is ook de hoogte van stenen muren niet overal gelijk. Wel kon een relatie tussen de breedte van de fundering en de hoogte van de muren worden vastgesteld. Verder is de conclusie dat poorten en torens bijna steeds hoger zijn dan de muren. Een voorbeeld hiervan is een afbeelding op de Zuil van Trajanus in Rome. Daarop zijn twee hoge houten torens achter een muur herkenbaar. De afgebeelde muur lijkt van steen, maar er kan ook sprake zijn van een houten wand met een beschildering in een steenmotief.
Al met al lijkt het meer dan aannemelijk dat de poorten (en torens) ook hier hoger waren dan de hout-aarde-wal. De poorten moeten dan een uitvoering in twee niveaus hebben gehad. Het onderste niveau sloot dan aan op de hout-aarde-wal, het bovenste niveau was een uitkijkplatform.
De hout-aarde-wal van het legerkamp Haltern bestaat uit een reeks identieke gebinten, zo blijkt uit de opgravingsgegevens. Toevoeging van kinderbinten maakt een doorlopende weergang mogelijk. Bij een hout-aarde-wal zijn de gebinten van binnenuit betimmerd met houten planken. Daarmee vormen de houten wanden een keerwand voor de aarden vulling van de hout-aarde-wal. Een soortgelijke constructie is te vinden bij de hout-aarde-wal van het castellum van Valkenburg. De weergang moet aan de buitenzijde worden beschermd door een borstwering van kantelen en moordgaten. Doorstekende stijlen van de gebinten maken dat mogelijk. De maatvoering van de kantelen komt voort uit de traveemaat (hart-op-hartmaat van de gebinten) en de vergelijking met elders in het Romeinse Rijk bewaard gebleven stenen stads- en vestingmuren.
Het type gebinten en de uitvoering van de constructie is gebaseerd op het krachtenspel in deze wal. De aarden vulling geeft druk naar buiten toe, dus alle verbindingen moeten daarop afgestemd zijn.
Rome, Zuil van Trajanus
Valkenburg Castellum; opgraving van de hout-aarde-wal (foto Provinciaal Archeologisch Depot Zuid- Holland). Herkenbaar zijn de onderste delen van gebinten, waartegen aan de binnenzijde houten planken zijn genageld. Deze planken vormden de keerwanden voor de aarden vulling.
Constructietekeningen (tekening B. Terhalle). Op deze tekening zijn ook funderingssloven en versterkingen van de gebinten verwerkt.
De moeilijkste vraag bij de reconstructie was de bepaling van de hoogte van de hout-aarde-wal. Indien de wal te laag is dan geeft hij onvoldoende bescherming tegen aanvallers. Te hoog wordt hij kwetsbaar voor beschadiging. De hoogte van de poorten en torens volgt uit deze keuze, ook weer gebaseerd op de onderlinge maatverhoudingen.
De volgende vraag was de afwerking van de poort. De wanden hoeven niet dezelfde uitvoering te hebben gehad als die van de hout-aarde-wal, mede omdat de tussenafstanden van de gebinten afwijken. Bij een van de andere poorten in Haltern zijn fragmenten van een houten wand gevonden, inclusief enkele verbrande balken. Deze wandopbouw is vergelijkbaar met die van een poort van het castellum van Alphen aan de Rijn.
Deze bestaat uit een drempelbalk, waarop bijna aaneengesloten balken of dikke planken en een betimmering rusten. Deze constructie kan zeer massief worden uitgevoerd – mits gekoppeld aan de achterliggende hoofddraagstructuur – zodat deze ook aanvallen kan weerstaan. Ook voor de binnenzijde van de poort was vergelijkend onderzoek noodzakelijk. Hiervoor hoefde niet ver te worden gezocht. Opgravingen van de andere poorten in Haltern gaven uitsluitsel. Tussenstijlen tussen de gebinten wijzen op een houten wand.
De positie en draairichting van de poortdeuren is eveneens gebaseerd op vergelijkend onderzoek, waarbij in dit geval gegevens uit het Romeinse castellum van Carlisle als voorbeeld hebben gediend. Een sponning in de drempelbalk maakte daar duidelijk dat er sprake was naar binnen draaiende deuren.
Reconstructie, stand van zaken mei 2015 (Kees Peterse). Verdere uitwerking in maatvoering en detaillering. Ook het spijkerpatroon is weergegeven.
Reconstructie, stand van zaken maart 2013 (Kees Peterse).
Uitvoering
Voor de uitvoering kwamen de volgende vragen aan de orde. Hoe zagen de gebinten eruit en welke verbindingen zijn gebruikt? Daartoe zijn eikenhouten fragmenten, gevonden bij opgravingen van legerkampen in heel Noord-Europa uit deze periode, aan een nauwkeurige analyse onderworpen. Gevonden zijn houten balken met kepen, pengatverbindingen, ankerbalkverbindingen en dergelijke. Verder zijn ook talloze smeedijzeren spijkers gebruikt, waarvan vele bij opgravingen zijn gevonden. De gekozen verbindingen zijn afgestemd op het krachtenspel in de constructie, de logica van bouwen in geprefabriceerde onderdelen en de vastgestelde volgorde van bouwen. De samenwerking met de ‘Zimmerermeister’ B. Terhalle van de zagerij Haveloh uit Ahaus was hierbij van essentieel belang.
Filmfragment: behakken van balken in de Zimmerei Haveloh in Ahaus.
Haltern, houten plank van een Romeinse waterput. Het hout is behakt met een bijl.
Geprefabriceerde gebinten. De zichtzijden van de stijlen zijn behakt. Foto Kees Peterse 2015.
De poort in opbouw. Foto Kees Peterse 2015.
De poort gezien van de hout-aarde-wal. Foto Jan van der Hoeve 2015.
Het volgende aandachtspunt was de bewerking van het hout. In Haltern zijn bij opgravingen slechts enkele stukken hout gevonden, waaronder planken van een put met haksporen. De volgende stap was een onderzoek naar gebruikelijke gereedschappen. Er is bij opgravingen in het hele Romeinse rijk een veelheid aan bijlen en zagen gevonden. Zelfs konden conclusies worden getrokken over de grofheid van zagen, want Romeinse kraanzagen hadden al verkante tanden. Uiteindelijk kon worden geconcludeerd dat de grote balken behakt waren, de kleinere gezaagd. Veel van de kleinere balken zullen uit een behakte balk zijn gezaagd, dus steeds één of twee behakte kanten en drie of twee gezaagde kanten hebben gehad.
De gehele constructie is uitgevoerd in Munsterlands eikenhout. Voor de grote balken is gekozen voor een behakte afwerking, voor kleinere balken een gezaagde afwerking. Het was een curieuze stap in het bouwproces om de machinaal gezaagde eiken balken achteraf bij te hakken. Uit kostenbesparing is dat alleen gebeurd aan de zichtzijde. Dat hakken vroeg veel proeven en afstemming. Gekozen is voor een bijl met een haaks blad (disselbijl), hoewel vermoedelijk oorspronkelijk een ‘gewone’ bijl (slagbijl) was gebruikt.
De eerste balken voor de reconstructie waren ‘rustiek’ behakt, de latere zo glad dat de behakte bewerking nauwelijks valt te zien. Bij de kleine balken en planken is de machinale zaagsnede niet nabewerkt, omdat deze onderdelen ook in de Romeinse tijd gezaagd werden. Uiteraard is de zaagsnede regelmatiger en haakser dan oorspronkelijk.
Concessies in uitvoering
Hoewel de Romeinse hout-aarde-wal in deze vorm stabiel en sterk genoeg was om de aanvallen van de Germanen gedurende langere tijd te weerstaan, voldeed zij niet aan de hedendaagse regelgeving. De historische constructie viel niet te berekenen met hedendaagse middelen. Daarom is gekozen voor toevoeging van een betonnen fundering, houten hulpconstructies en stalen trekstangen. Gelukkig is hiervan niets zichtbaar door de aarden vulling van de wal.
Ook de hellingbaan voor rolstoeltoegankelijkheid en de doorvalbeveiligingen zijn nieuwe toevoegingen. Deze hebben een duidelijk nieuwe, afwijkende uitvoering.
Hypothese
De hout-aarden wal met de poort van het legerkamp Haltern is een indrukwekkende constructie, zeker door zijn manifeste ligging op een hoogte. Daarbij past niet een uitstraling van grijs verweerd hout. Zou de oorspronkelijke afwerking niet eerder een kalkafwerking zijn geweest met wellicht schijnvoegen, waarmee de wal er uit zou hebben gezien als een stenen muur? Dat zou een nog indrukwekkender en meer intimiderend beeld hebben opgeleverd, bedoeld om aanvallers af te schrikken.
Kees Peterse op de weergang. Foto Jan van der Hoeve 2015.
De hout-aarde-wal kort na oplevering. Foto Jan van der Hoeve 2016.
Klik hier voor Thermen te Heerlen
© Romeinse Reconstructies 2022