Reconstructies
Romeinse architectuur
De Romeinse architectuur kent vele verschijningsvormen. In de tweede en eerste eeuw voor Chr. leidden belangrijke innovaties zoals de toepassing van beton en baksteen tot vele nieuwe mogelijkheden in ontwerp en constructie van bouwwerken. Door de enorme bouwactiviteit in de eerste eeuwen van de jaartelling in alle delen van het uitgestrekte Romeinse rijk kregen architecten de kans voortdurend nieuwe bouwvormen te ontwikkelen, aan te passen en te verbeteren. Maar ondanks alle veranderingen en vernieuwingen door de eeuwen heen en ondanks alle regionale verschillen bleven enkele principes steeds kenmerkend voor de Romeinse bouwkunst.
In veel gebouwen speelde de lengteas een bepalende rol in het ontwerp. Deze axialiteit ging vaak samen met symmetrie, een gespiegelde ordening van ruimtes en vertrekken ten opzichte van de lengteas en daarnaast met frontaliteit, een sterke nadruk op de voorzijde en voorgevel van het gebouw.
Deze ontwerpprincipes boden de mogelijkheid een hiërarchie aan te brengen in het gebouw, bijvoorbeeld door belangrijke ruimtes een plaats te geven op de lengteas. De behoefte tot het accentueren van bepaalde ruimtes en gebouwdelen, zowel in het exterieur als het interieur, is een verder kenmerk van de Romeinse architectuur. Om ze te onderscheiden van de rest van het gebouw kon de architect specifieke bouwvormen inzetten, zoals zuilenstellingen, frontons en gewelven, en daarnaast verschillende vormen van aankleding, zoals bouwsculptuur, mozaïeken en muurschilderingen.
Deze kenmerken bieden houvast bij het reconstrueren van gebouwen waarvan alleen funderingsresten en bouwfragmenten zijn overgebleven. Dat geldt ook voor nog een ander typerend kenmerk van de Romeinse bouwkunst, namelijk het hanteren van vaste geometrische verhoudingen, zoals die tussen de onderste diameter en de hoogte van een zuil of die tussen lengte, breedte en hoogte van bepaalde vertrekken.
Reconstructies
In zijn reconstructie-onderzoek heeft Kees Peterse zich vooral beziggehouden met Romeinse gebouwen in Nederland en Duitsland, aan de noordrand van de Romeinse wereld. Voor een deel gaat het daarbij om bouwwerken uit de begintijd van de Romeinse aanwezigheid in onze streken, rond het begin van de jaartelling. Het was de tijd van de Germaanse oorlogen (12 voor – 16 na Chr.), toen Rome – tevergeefs – nieuwe gebieden probeerde te veroveren aan de overzijde van de Rijn. Andere gebouwen dateren uit de eeuwen daarna, toen het Romeinse gezag aan deze zijde van de Rijn voor een lange periode van vrede en rust zorgde.
Tien bouwwerken worden hier in reconstructie gepresenteerd. Zes daarvan hadden een militaire functie, de vier andere een civiele. Op deze website zijn ze naar aard en datering in vier groepen verdeeld.
* Vier houten bouwwerken uit de tijd van de Germaanse oorlogen, opgegraven in de legerkampen van Oberaden, Haltern en Nijmegen-Kops Plateau.
* Twee monumentale stenen bouwwerken uit het eind van de eerste eeuw na Chr., opgegraven in en direct buiten het kamp van het Tiende Legioen op de Hunerberg in Nijmegen.
* Een stenen tempel van omstreeks 100 na Chr., opgegraven in Elst-Westeraam.
* Drie stenen villa’s uit de tweede eeuw na Chr., opgegraven in Mook-Plasmolen, Kerkrade-Holzkuil en Nuth-Steenland.
© Romeinse Reconstructies 2022