De villa van Kerkrade-Holzkuil
Dankzij recente opgravingen kon Kees Peterse het hoofdgebouw van deze villa relatief gedetailleerd reconstrueren. Dit kerngebouw was aanvankelijk eenvoudig van opzet. In een tweede bouwfase kreeg het een monumentale ontvangstzone en luxe badvoorzieningen. Het resultaat is vastgelegd in een computeranimatie, compleet met het omringende erf en landschap.
Gereconstrueerd aanzicht van de villa vanuit het zuidoosten omstreeks 200 na Chr., met het hoofdgebouw midden boven. Computerstill Gerard Jonker.
De villa was gelegen op een helling die naar het zuidoosten afliep en had uitzicht over een beekdal. Toen in 2002 opgravingen werden uitgevoerd op het terrein van de villa konden niet alleen de resten van het hoofdgebouw archeologisch worden onderzocht, maar ook het bijbehorende erf met daarop dienstwoningen, graanschuren en stallen.
De eerste bewoners hebben zich hier tussen 75 en 100 na Chr. gevestigd. De aanvankelijk nog bescheiden bebouwing groeide in de tweede eeuw uit tot een groot landbouwbedrijf. Op het min of meer rechthoekige erf van circa 150 bij 250 meter lag het hoofdgebouw steeds op dezelfde plaats, centraal aan de noordwestelijke lange zijde. Aan het eind van de derde eeuw is de villa verlaten.
Reconstructie
In opdracht van de gemeente Kerkrade heeft Kees Peterse een reconstructie gemaakt van de villa. Deze is gepresenteerd in de vorm van een computeranimatie en een reeks computerstills. De computeranimatie is op DVD uitgebracht en toegevoegd aan de publicatie Romeinen in Kerkrade. Villa Holzkuil (Kerkrade 2005).
Het door Peterse gereconstrueerde hoofdgebouw is in twee fasen gebouwd, die in de plattegrond goed herkenbaar zijn. De oudste kern, uit het tweede kwart van de tweede eeuw na Chr.,wordt gevormd door een rechthoekig gebouw van 17 bij 31 meter, met vier vertrekken (1-4) en een zuilengang (5) aan de naar het beekdal gerichte voorzijde. Aan het einde van de tweede of het begin van de derde eeuw is deze kern uitgebreid met een luxe woonvertrek (6) in het verlengde van de zuilengang, een bedrijfsruimte (7) aan de achterzijde en een vleugel met een eetzaal en badvertrekken (8-16) aan de noordoostzijde. Tegelijk met deze verbouwing werd de zuilengang (5) monumentaler gemaakt door de toevoeging van twee portalen.
De vertrekken 1 en 2 vormden het woongedeelte, waarschijnlijk samen met de aangrenzende ruimte 3, die als woonkeuken kan hebben gediend. Boven de vertrekken 1 en 2 bevond zich vermoedelijk een verdieping met slaapkamers. Ruimte 4 fungeerde als werkplaats. Vertrek 1 was een opkamer met een houten vloer en was vanuit een kleine voorhal over een paar treden toegankelijk. Vanuit het halletje konden de bewoners over een stenen trap ook afdalen in de opslagkelder onder vertrek 1.
Het nieuwe luxe woonvertrek 6 lag weliswaar dicht bij de oude woonvertrekken, maar was daar niet mee verbonden en alleen toegankelijk vanuit de zuilengang. Dat wijst erop dat het vooral een representatieve functie had en diende als ontvangstruimte voor gasten. In de nieuwe vleugel aan de andere kant van het gebouw was een luxe eetzaal (12) gecombineerd met badvertrekken (9-11).
In de reconstructie van de opstand is het oudste deel van het gebouw (1-4) herkenbaar als het hoogste deel. Hier is tevens de vakwerkconstructie waaruit de wanden waren opgetrokken zichtbaar weergegeven, hoewel die in werkelijkheid evenals de wanden van de nieuwbouw waarschijnlijk geheel was witgekalkt.
Gereconstrueerde plattegrond van het hoofdgebouw van de villa. Computerstill Gerard Jonker.
Gereconstrueerd aanzicht van het hoofdgebouw van de villa uit het oosten. Computerstill Gerard Jonker.
Bij de verbouwing werden in de zuilengang (5) aan de voorzijde twee portalen aangebracht, die correspondeerden met de doorgangen naar de ruimtes 3 en 4. De portalen, bekroond door een driehoekig gevelveld, vormden in dit geval alleen een architectonisch accent in de façade, maar geen aanwijzing voor de betekenis van de ruimtes erachter.
De nieuw toegevoegde vertrekken aan weerszijden van de zuilengang (6 en 12) hebben in het gevelaanzicht dezelfde hoogte en bekroning gekregen als de portalen en zijn niet gereconstrueerd als hoektorens met een verdieping, zoals in veel reconstructies van andere villa’s met een zelfde reeks vertrekken aan de voorzijde.
Omdat het terrein in die richting omlaag helt, is de nieuwe vleugel met eetzaal en badvertrekken op een lager niveau gebouwd dan de oudbouw. Door de vier gevelvelden in de façade dezelfde nokhoogte te geven, is de nieuwbouw harmonisch geïntegreerd en is in het gevelaanzicht toch één bouwkundig geheel ontstaan.
Gereconstrueerd vooraanzicht van het hoofdgebouw van de villa. Computerstill Gerard Jonker.
De vertrekken in de nieuwe vleugel waren met uitzondering van de stookruimte (8) voor de vloerverwarming en het warmwaterbad niet toegankelijk vanuit de oudbouw. In de reconstructie vormt ruimte 15, vormgegeven als een kleine, halfopen zuilengang, de ontsluiting voor de dienstvertrekken 14 en 15, de badvertrekken 9-11 en het kleine vertrek 16, waarin wellicht een latrine was ondergebracht. De badvertrekken waren ten slotte rechtstreeks verbonden met de eetzaal (12).
De badvertrekken in de nieuwe vleugel bestonden uit een kleed- en doorgangsruimte (10), met aangrenzend warmwaterbad (9) en koudwaterbad (11). Het koudwaterbad bestond in zijn geheel uit een circa 80 cm diep bassin, voorzien van een trapje. De opvallend dikke muren wijzen erop dat deze ruimte een tongewelf met halve koepel heeft gehad. Ook het warmwaterbad heeft in de reconstructie een tongewelf gekregen, dat was voorzien van ribbels om condenswater snel naar beneden af te laten stromen. Het bassin in deze ruimte was bijna 70 cm diep.
Gereconstrueerd aanzicht van de nieuwe vleugel met eetzaal en badvertrekken. Computerstills Gerard Jonker.
Gereconstrueerd aanzicht van het koudwaterbad (links) en warmwaterbad (rechts). Computerstills Gerard Jonker.
Gereconstrueerde plattegrond van de nieuwe vleugel met eetzaal en badvertrekken, met maten in Romeinse voeten. Tekening Kees Peterse.
In de verdiept gelegen stookruimte (8) was achter het warmwaterbassin in het aangrenzende badvertrek (9) een stookgang gemetseld waarin een houtvuur kon worden gebrand. Op de stookgang stond een boiler die heet water leverde voor het bassin ernaast. De hete rookgassen van het vuur verwarmden bovendien het warmwaterbad (9) en de eetzaal (12). Vanuit de stookgang verspreidden de hete gassen zich door holle ruimtes onder de vloeren van deze vertrekken. Door pijpen in de wanden werden ze naar openingen in het dak afgevoerd.
Gereconstrueerde doorsnedes door de vertrekken 11, 10, 9 en 14 (links) en 15, 9, 8 en 4 (rechts), met maten in Romeinse voeten. Tekeningen Kees Peterse.
Een bad aan het eind van de werkdag kon naar Romeins gebruik worden vervolgd met een diner in de eetzaal (12). Het bijzondere karakter van deze ruimte blijkt uit de muurschilderingen die hier waren aangebracht en waarvan fragmenten zijn gevonden in de aangrenzende badruimte 11. De onderste helft van de muren was beschilderd met een imitatie van een marmeren lambrisering, het vlak daarboven vertoonde scènes met menselijke figuren, vermoedelijk ontleend aan de Grieks-Romeinse mythologie.
In de Romeinse woonarchitectuur lagen luxe woon- en eetvertrekken als deze meestal aan een buitenruimte zoals een tuin. Ze konden aan de tuinzijde over de volle breedte worden geopend. Ook in Kerkrade-Holzkuil hadden de deelnemers aan het diner vrij uitzicht over het erf van de villa en het beekdal daarachter.
.
Gereconstrueerd aanzicht van de eetzaal, van buiten naar binnen (links) en omgekeerd (rechts). Voor de figurenschilderingen zijn voorbeelden uit Pompeï gebruikt. Computerstills Gerard Jonker.
Verder lezen
P. van der Heijden & G. Tichelman, Romeinen in Kerkrade – Villa Holzkuil, Kerkrade 2005 (met DVD Romeinse Villa Kerkrade-Holzkuil – Virtuele reconstructie, uitgave PANSA BV)
G. Tichelman e.a., Het villacomplex Kerkrade-Holzkuil, Amersfoort 2005 (ADC ArcheoProjecten Rapport 155)
Klik hier om terug te keren naar de reconstructie villa's.