De hout-aarden walmuur en poort van het legioenskamp van Haltern
De reconstructie die Kees Peterse maakte van de walmuur en poort is in 2016 op ware grootte en op de originele locatie nagebouwd. Belangrijk en nieuw was de tijdens het reconstructieproces gedane ontdekking, dat de poort aan de buitenzijde was voorzien van een voorzetwand met een dubbele functie.
Plattegrond van het legioenskamp van Haltern. Tekening LWL-Archäologie für Westfalen/D. Jaszczurok, grafische bewerking PANSA BV.
Tijdens de Germaanse oorlogen (12 voor Chr. – 16 na Chr.) hebben de Romeinen bij Haltern aan de rivier de Lippe waarschijnlijk vanaf het begin militaire steunpunten gehad, onder meer voor hun vloot. Na de opgave van het kamp van Oberaden in 8/7 voor Chr. werd Haltern hun belangrijkste uitvalsbasis in Germaans gebied. De Romeinen bouwden hier een groot legioenskamp. Dat was nog volop in gebruik toen een Romeins leger in 9 na Chr. vernietigend werd verslagen in het Teutoburgerwoud. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het kamp pas definitief werd verlaten, nadat keizer Tiberius in 16 na Chr. de vijandelijkheden staakte.
Het legioenskamp was aanvankelijk 16,7 ha groot, maar is op enig moment met 1,6 ha uitgebreid door de omwalling aan de oostzijde naar voren te verleggen. De omwalling werd gevormd door twee grachten met een V-vormige doorsnede, circa 4,5 en 5 m breed en 2,5 m diep, en een 3 m brede walmuur van aarde met een houten betimmering aan beide zijden. In de muur waren op regelmatige afstanden torens opgenomen.
Reconstructie
In 2011 kreeg Kees Peterse van LWL-Archäologie für Westfalen de opdracht een reconstructie te maken van de walmuur aan de westzijde van het kamp, met daarin de westpoort en enkele torens. Het doel was om een deel van de muur op de oorspronkelijke plek op ware grootte na te bouwen. In 2016 kwam de herbouw gereed.
Voor de reconstructie van de walmuur en torens kon Kees Peterse voortbouwen op zijn reconstructie van de omwalling van het iets oudere kamp van Oberaden. Ook in Haltern bestond de walmuur uit twee houten wanden waarvan de 3 m brede tussenruimte werd opgevuld met aarde uit de voorlangs gegraven grachten. De planken van de wanden waren bevestigd tegen de binnenkant van in de bodem ingegraven palen, waarvan er telkens twee tegenover elkaar waren geplaatst en die onderling met trekbalken tot een gebint waren verbonden.
Herbouwde walmuur en poort in het Römerpark Aliso in Haltern am See, naar de reconstructie van Kees Peterse.
Anders dan in Oberaden waren de palen rond in doorsnee, met een diameter van 18 tot 20 cm. Bovendien stonden in Haltern de gebinten in de lengterichting van de wal veel verder uit elkaar, namelijk gemiddeld circa 3 m tegenover 1,2 m in Oberaden. Volgens Kees Peterse vloeide deze grotere afstand voort uit het streven naar een kortere arbeidstijd en een snellere bouwtijd. Het gevolg was wel dat dikkere planken moesten worden gebruikt om over een grotere afstand de uitwaartse druk van het aardlichaam in de wal te kunnen weerstaan.
Ook voor de walmuur van Haltern is in de reconstructie een hoogte van 3 m (10 Romeinse voet) aangehouden. Dat wil zeggen dat op die hoogte op de bovenste trekbalken van de gebinten kinderbalken waren bevestigd die de planken vloer van de weergang droegen. Naar het voorbeeld van Oberaden zijn de bovenste trekbalken gereconstrueerd als ankerbalken, met een door de staanders naar buiten uitstekende verankering.
De staanders lopen boven de vloer van de weergang naar boven door. Aan de buitenzijde van de walmuur dragen ze de borstwering, aan de binnenzijde een eenvoudige reling. De borstwering is in de reconstructie aan beide zijden van de staanders voorzien van een betimmering met planken. De manshoge kantelen en de moordgaten ertussen volgen het ritme van de gebinten, dat wil zeggen dat de afstand tussen twee gebinten (3 m) steeds is verdeeld over een kanteel en een moordgat.
Gereconstrueerd zicht op de binnenzijde van de walmuur vanuit het noorden in de richting van de westpoort. Computerstill Kees Peterse.
Gereconstrueerd aanzicht van de walmuur en de grachten. Computerstill Kees Peterse.
Links: gereconstrueerd aanzicht van de weergang vanuit het noorden, met een muurtoren en op de achtergrond de torens van de westpoort. Computerstill Kees Peterse.
Rechts: muurtorens van een Romeins legerkamp afgebeeld op de Zuil van Trajanus (scène 51) in Rome. Foto www.trajans-column.org.
Vereenvoudigde plattegrond van de sporen van de omwalling aan de westzijde van het kamp, met de paalkuilen van de walmuur (oranje) en van de poort en een toren (rood). Tekening Kees Peterse, naar de opgravingsplattegrond in S. von Schnurbein, Die römischen Militäranlagen bei Haltern. Bericht über die Forschungen seit 1899, Münster 1974.
In de walmuur waren houten torens opgenomen die gemiddeld 23,5 m (80 Romeinse voet) uit elkaar stonden, dezelfde afstand als bij de torens in Oberaden. Maar anders dan in Oberaden werden ze gevormd door vier staanders van de walmuur zelf, die dieper in de bodem waren ingegraven en ook ca. 10 cm dikker waren dan de overige staanders. In Haltern stonden de torens daardoor op een lijn met de walmuur. De bovenbouw is ook hier gereconstrueerd naar het voorbeeld van torens die zijn afgebeeld op de Zuil van Trajanus in Rome. De staanders droegen een platform van 3 x 3 m (10 x 10 voet), zonder dak en met een open reling, op een hoogte van 3 m (10 voet) boven de weergang.
Ter hoogte van de poort maakte de walmuur een knik naar binnen. Daardoor ontstond buiten voor de poort een ruimte die aan drie zijden door de walmuur werd omsloten en waar aanvallers van drie kanten met projectielen konden worden bestookt. Aan weerszijden van de poort stonden twee L-vormige poorttorens, waarin de weergang van de walmuur doorliep tot boven de poortdoorgang. Evenals bij de torens in de walmuur zijn voor de staanders in de poortconstructie dikkere palen gebruikt die dieper in de bodem waren ingegraven. In de reconstructie dragen de staanders van de poorttorens een platform van dezelfde vorm en op dezelfde hoogte als die van de waltorens.
Anders dan in Oberaden liep het aarden wallichaam niet in de poorttorens door tot aan de doorgang in de omwalling. Het ontbreken van een aardlichaam erachter maakte de houten betimmering van de torens kwetsbaar voor aanvallen met stormrammen en geschut en bovendien voor vuur. Daarom zijn de poorttorens in de reconstructie aan de buitenzijde ter versteviging voorzien van een met planken beklede wand van palen die dicht op elkaar in een drempelbalk zijn bevestigd. De poorttorens sprongen door deze wand bovendien naar voren ten opzichte van de walmuur, waardoor het voor aanvallers onmogelijk was om vanaf de toegangsweg naar de poort op de berm tussen gracht en walmuur te komen.
De westpoort van het kamp van Haltern tijdens de herbouw in 2015, met de nog niet met planken betimmerde voorzetwand van rechtop staande balken, gezien van buiten (links) en vanuit de poortopening (rechts). Foto’s Kees Peterse.
.
De in 2015-2016 herbouwde walmuur met poort en torens is nu onderdeel van het Römerpark Aliso bij het LWL-Römermuseum in Haltern am See.
Herbouwde poort in het Römerpark Aliso in Haltern am See, naar de reconstructie van Kees Peterse. Foto Kees Peterse.
Verder lezen
K. Peterse, Die Rekonstruktion der Holz-Erde-Mauer des Römerlagers Oberaden, BABesch 85, 2010, 141-177. [PDF]
R. Aßkamp & S. Brentführer, Die Rekonstruktion von Westtor und Holz-Erde-Mauer des Hauptlagers von Haltern, in: Archäologie in Westfalen-Lippe 2016, 297-302.
K. Peterse (†) & B. Tremmel, Holz und Erde. Die Holz-Erde-Umwehrungen der römischen Militärlager Bergkamen-Oberaden und Haltern-Hauptlager, in: E. Claßen, M.M. Rind, Th. Schürmann & M. Trier (Hrsg.), Roms fliessende Grenzen. Archäologische Landesaustellung Nordrhein-Westfalen, Darmstadt 2021, 465-473.
Klik hier om terug te keren naar de reconstructies houtbouw