De hout-aarden wal van het kamp van Oberaden
De reconstructie die Kees Peterse maakte van de omwalling van dit enorme legerkamp is in 2012 over een lengte van bijna 60 m nagebouwd, op ware grootte en op de originele locatie. Grondsporen en andere opgravingsresten maakten hier een zeer gedetailleerde reconstructie mogelijk, tot op het niveau van de gebruikte houtconstructie en houtverbindingen.
Plattegrond van het kamp van Oberaden. Tekening LWL-Archäologie für Westfalen/D. Jaszczurok, grafische bewerking PANSA BV.
Bij Oberaden in de gemeente Bergkamen bevinden zich de resten van een enorm Romeins legerkamp, groot genoeg voor twee tot drie legioenen. Het is aan het begin van de Germaanse oorlogen, in het jaar 11 voor Chr., diep in vijandelijk gebied gebouwd. Drie of vier jaar later werd het weer ontmanteld en verlaten. Het kamp was circa 56 ha groot en omgeven door een gracht en een walmuur met een totale lengte van circa 2,7 km. Na meer dan 2000 jaar zijn de gracht en de wal op enkele plaatsen in het landschap nog altijd zichtbaar als een ondiepe geul en een lichte verhoging.
Verloop van de gracht en walmuur aan de noordzijde van het kamp van Oberaden en plattegrond van de in 2003-2010 opgegraven delen, met daarin de poort (1) en twee torens (2).Tekeningen LWL-Archäologie für Westfalen/D. Jaszczurok & B. Tremmel, grafische bewerking PANSA BV.
Links: gereconstrueerde doorsnede door de gracht en walmuur. Tekening Kees Peterse.
Rechts: blik over het verloop van gracht en walmuur, nog altijd herkenbaar als een ondiepe geul en lichte verhoging. Foto Kees Peterse.
Reconstructie
In 2005 kreeg Kees Peterse van de Verein der Freunde und Förderer des Stadtmuseums Bergkamen de opdracht een reconstructie te maken van de walmuur en de torens, met het doel een deel van de muur en een van de torens op de oorspronkelijke plek op ware grootte na te bouwen. In 2012 kwam de herbouw gereed.
Palen met een doorsnee van 15 x 20 cm vormden de dragers van de houtconstructie van de walmuur. Ze waren ingegraven in twee parallelle sleuven met een onderlinge afstand van 3 m (10 Romeinse voet). In de lengterichting van de muur stonden de palen 1,2 m (4 voet) uit elkaar. In de breedterichting vormden telkens twee tegenover elkaar staande palen, die met trekbalken onderling waren verbonden, een gebint. Tegen de binnenzijde van de palen waren planken bevestigd, die in de reconstructie 3 cm dik, 20 cm hoog en 2,4 m lang zijn.
Ontwerp voor de herbouw van een deel van de walmuur en gereconstrueerde doorsnede door de walmuur. Tekeningen Kees Peterse.
De ruimte tussen de twee houten wanden werd opgevuld met de aarde die vrij kwam bij het graven van de gracht voor de wal. Uit de vorm en afmetingen van de gracht kan worden berekend dat de uitgeworpen aarde de ruimte tussen de twee houten wanden vulde tot een hoogte van circa 2,6 m. Mede op grond van vermeldingen bij antieke schrijvers en elders aangetroffen resten is in de reconstructie van de walmuur van Oberaden een hoogte van 3 m (10 voet) aangehouden. Dat wil zeggen dat op die hoogte op de bovenste trekbalken van de gebinten kinderbalken waren bevestigd die de planken vloer van de weergang droegen.
In zijn reconstructie heeft Kees Peterse in de ruimte tussen de bovenzijde van het aarden wallichaam en de planken vloer van de weergang een voorziening opgenomen voor de afvoer van hemelwater. Deze kreeg de vorm van houten goten met spuigaten aan de voorzijde van de walmuur, in de richting van de gracht. In de herbouw van de walmuur is deze voorziening niet opgenomen. Mede op grond van houtvondsten in Oberaden heeft Kees Peterse de trekbalken in de gebinten gereconstrueerd als ankerbalken, met een door de staanders naar buiten uitstekende verankering. In de herbouwde muur zijn alleen de bovenste trekbalken als ankerbalken uitgevoerd.
Links: gereconstrueerd aanzicht van de buitenzijde van de walmuur. Computerstill Gerard Jonker.
Rechts: herbouwd deel van de walmuur met toren kort na de voltooiing in 2012. Foto Kees Peterse.
Gereconstrueerd aanzicht van de binnenzijde van de walmuur. Computerstill Gerard Jonker.
De betimmering van de walmuur is aan de binnenzijde van de staanders aangebracht, om zo de uitwaartse druk van het aarden wallichaam beter te kunnen weerstaan. De borstwering aan de buitenzijde van de weergang is in de reconstructie juist aan de buitenzijde van de staanders bevestigd. Daardoor was de overgang tussen walmuur en weergang ook aan de buitenzijde zichtbaar, zoals die bij stenen muren gewoonlijk met een kroonlijst werd gemarkeerd. Bovendien was de borstwering op deze manier beter bestand tegen de inslag van projectielen.
In de reconstructie heeft de borstwering manshoge kantelen gekregen die 1,8 m (6 voet) boven de vloer van de weergang uitsteken. Daartussen is voor de borstwering een hoogte van circa 1 m aangehouden. De kantelen vullen de ruimte tussen twee staanders en zijn daarmee 1,4 m breed. Het ritme van de staanders in de walmuur bepaalt ook de breedte van de moordgaten, de openingen tussen de kantelen. In de reconstructie komt deze uit op 2,2 m. Ook elders bedraagt de som van de breedtes van kantelen en moordgaten vaak 10 of 12 voet (3 of 3,6 m).
In beginsel kan de borstwering evenals de walmuur met planken betimmerd zijn geweest. In de gracht zijn echter tal van resten gevonden van met leem besmeerd vlechtwerk, dat eveneens voor de borstwering kan zijn gebruikt. De bekleding met leem bood bovendien een betere bescherming tegen vuur, waarvoor de open weergang veel kwetsbaarder was dan de met aarde gevulde walmuur. Bij de herbouw van de walmuur in Oberaden is de borstwering daarom uitgevoerd in met leem besmeerd vlechtwerk.
Links: reconstructie van de weergang met de borstwering en de torens. Computerstill Gerard Jonker.
Rechts: muurtorens van een Romeins legerkamp afgebeeld op de Zuil van Trajanus (scène 51) in Rome. Foto www.trajans-column.org.
Met een onderlinge afstand van 80 voet (ca. 23,5 m) waren houten torens in de walmuur opgenomen. Ze hadden dezelfde breedte als de muur, maar stonden iets naar binnen. De vorm van de torens is herleid uit de reliëfs op de Zuil van Trajanus in Rome, waarop veldtochten tegen de Daciërs op de Balkan zijn uitgebeeld. De torens werden gevormd door vier palen die een platform droegen van 10 bij 12 voet (3 x 3,6 m). In de reconstructie is voor de positie van het platform een hoogte van 3 m (10 voet) boven de weergang aangehouden. De torens hadden geen dak en in plaats van een borstwering een open reling.
De in 2012 herbouwde walmuur met toren is nu onderdeel van het Römerpark Bergkamen (Am Römerberg 1, Bergkamen-Oberaden).
Verder lezen
K. Peterse, Die Rekonstruktion der Holz-Erde-Mauer des Römerlagers Oberaden, BABesch 85, 2010, 141-177. [PDF]
K. Peterse (†) & B. Tremmel, Holz und Erde. Die Holz-Erde-Umwehrungen der römischen Militärlager Bergkamen-Oberaden und Haltern-Hauptlager, in: E. Claßen, M.M. Rind, Th. Schürmann & M. Trier (Hrsg.), Roms fliessende Grenzen. Archäologische Landesaustellung Nordrhein-Westfalen, Darmstadt 2021, 465-473.
Klik hier om terug te keren naar de reconstructies houtbouw